Ga verder naar de inhoud

Oncopsycholoog

Lichaam en geest zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer iemand fysiek op de proef wordt gesteld, kan het ook mentaal moeilijk worden. Daarom is het zo belangrijk dat er in het ziekenhuis, ook in UZ Leuven, oncopsychologen klaarstaan.

Bij kanker steekt vaak vrijwel meteen angst en onzekerheid de kop op. ‘Ga ik het wel halen?’, ‘Wat gaat de behandeling bij mij veroorzaken?’, ‘Wat als de tumor niet verdwijnt?’. De oncopsycholoog probeert die angst te onderzoeken – waar is de patiënt precies bang voor? – te normaliseren – het gaat vaak om realistische bezorgdheden en helpt het niet om die te minimaliseren of weg te wimpelen – en tot slot te counteren – wat helpt om niet door de angst geregeerd te worden?

“Wat we kunnen doen, hangt sterk af van de persoon die we voor ons hebben. Zo begeleidde ik onlangs een hoofd- en halskankerpatiënt die 80 procent overlevingskans had, maar die man vond dat niet geruststellend. 80 was geen 100. Hij was heel angstig en overtuigd dat hij het niet zou overleven. Hoe iemand met de ziekte omgaat, hangt af van de persoonlijkheid, levenservaringen en andere factoren. We zoeken dus altijd op maat naar hoe we iemand het best kunnen ondersteunen. Erover praten kan helpen, maar ook zoeken naar dingen die nog energie geven of die het piekeren wat kunnen afremmen.”

— Oncopsycholoog Leen Neyens

Patiënten moeten niet alleen de diagnose verwerken, ook fysieke beperkingen ten gevolge van de ziekte en de behandeling kunnen veel impact hebben op het psychosociaal functioneren. Kunnen spreken met mensen en genieten van eten zijn bijvoorbeeld belangrijk voor veel mensen hun levenskwaliteit. Hun zelfbeeld of de manier waarop anderen naar hen kijken wordt ook beïnvloed door hoe ze eruitzien.

Daar hebben de oncopsychologen aandacht voor, terwijl ze ook de partner en naaste familieleden niet uit het oog verliezen. Die beleven de ziekte even intens mee en zitten met eigen bezorgdheden en angsten. Ook voor hen is het vaak zoeken naar een manier om om te gaan met de onzekerheid, met veranderde communicatie, een ander uiterlijk of bijkomende gevolgen van de ziekte.

Sociaal contact wordt voor hoofd- en halskankerpatiënten vaak een uitdaging omdat ze, zeker tijdens de behandeling, niet meer vlot kunnen eten, drinken en/of spreken. De oncopsycholoog kijkt mee naar de impact die de beperkingen hebben op het functioneren en zoekt mee naar manieren om sociaal isolement te vermijden. Veel hangt natuurlijk af van de ernst en de duur van de nevenwerkingen, maar altijd wordt er geprobeerd de patiënt daar zo goed mogelijk mee te leren omgaan.

"Ik hoor het wel vaker: ‘Ik ben mezelf niet meer’. Soms klopt het dat mensen nooit meer de oude worden of dat ze hun plafond qua vooruitgang in het herstel hebben bereikt. Dan is het aan ons om hen te leren hoe zich er niet op blind te staren en hoe nog te genieten van wat wel nog kwaliteitsvol is. Het is belangrijk het verdriet en de frustratie toe te laten, maar het is goed ook wat perspectief te proberen zien. Van onze kant proberen we heel veel geduld op te brengen en tijd te maken zodat mensen zich gehoord voelen. Dat is misschien nog belangrijker dan hen adviezen geven"

— Oncopsycholoog Leen Neyens