Ga verder naar de inhoud

Onderzoek en behandeling

Uitgebreide databank

Veel van de beste resultaten worden tegenwoordig geboekt dankzij translationeel onderzoek. Daarbij is er een wisselwerking tussen het lab en het ziekenhuis en worden er bijvoorbeeld recente patiëntengegevens gebruikt door de fundamentele wetenschappers. Daardoor kunnen ze sneller en beter verbanden leggen en échte vooruitgang boeken.

Ook hoofd- en halskankerpatiënten zouden daarbij gebaat zijn, maar er ontbreekt nog één essentiële bouwsteen: een degelijke, uitgebreide database gebaseerd op het elektronisch dossier van elke patiënt. Die bieden immers een schat aan gegevens over wie op welke plek een tumor heeft en hoe hij of zij heeft gereageerd op de behandeling. Anders dan in bijvoorbeeld Nederland, maakt de Belgische overheid geen middelen vrij om artsen in de mogelijkheid te stellen zulke gegevens systematisch in te voeren in een overkoepelend systeem.

Professor Vander Poorten ijvert er al bijna twintig jaar voor. “Voor de mensen met keeltumoren die wij in UZ Leuven behandelen hebben we een online in te vullen database die zo goed als helemaal up-to-date is. Jammer genoeg gebeurt dat nog niet voor andere types van hoofd- en halskanker en maken andere ziekenhuizen in ons land niet dezelfde oefening. Het stelt je als arts nochtans in staat om je behandelingsresultaten na te gaan én die te linken aan ontdekkingen waartoe onze collega’s in het lab komen. Eens we zo’n datbase hebben, gaan we enorm goed en veel nieuw onderzoek kunnen doen. Ik beschouw dit zo’n beetje als mijn levenswerk, en hoop dat het dankzij het Walter Vandeputte-fonds nu eindelijk concrete vormen kan aannemen.”

Speekselklieronderzoek

Bij zeldzame types van kanker is het moeilijk om wetenschappelijke bewijzen te vergaren en dus om vooruitgang te boeken. Daarom krijgen mensen met speekselklierkanker bijvoorbeeld geregeld te horen dat ze geen immuuntherapie kunnen krijgen omdat dat voor hun soort kanker nog niet wordt terugbetaald. Intussen staat hun leven wel op het spel.

Het team rond professor Vincent Vander Poorten hoopt daar verandering in te brengen door specifiek speekselklieronderzoek te voeren. Recente research wijst uit dat de micro-omgeving waarin een tumor zich bevindt ook een rol speelt, dus mochten artsen die omgevingsfactoren kunnen meten, bovendien met een gemakkelijke methode zoals een speekselafname, dan zouden dat grote stappen vooruit zijn.

Professor Vander Poorten heeft alvast een phd-student klaarstaan om kwaadaardige speekselkliertumoren te gaan onderzoeken in samenwerking met professor Johan Swinnen, die de laatste tijd tot nieuwe inzichten komt over het belang van het vetmetabolisme binnenin tumoren. Ze hopen dit gezamenlijke onderzoek een duw in de rug te geven dankzij het fonds.

Protontherapie

UZ Leuven nam heel recent Particle in gebruik, een hoogtechnologisch centrum voor protontherapie. Die innovatieve bestralingstechniek maakt gebruik van een bundel van protonen, positief geladen deeltjes afkomstig uit de kern van een atoom, die hun maximale dosis pas afgeven bij het bereiken van een bepaalde diepte in het lichaam. Daardoor ligt de globale stralingsbelasting bij zo’n protonbehandeling lager dan bij klassieke radiotherapie.

Professor Sandra Nuyts ziet hierbij een grote opportuniteit voor hoofd- en halskanker, net omdat de tumoren daar vaak in complexe gebieden liggen, vol vitale organen en zenuwbanen die dus meer gespaard zouden kunnen worden dankzij protontherapie. Tot nu toe heeft de Belgische overheid een terugbetaling echter nog niet toegestaan voor deze groep van patiënten. Goede onderzoeksresultaten zouden kunnen helpen hen te overtuigen.

Middel tegen overmatige slijmproductie

Waar de patiënten van professor Ann Goeleven het meest en het langst last van blijven hebben, is overmatige slijmproductie. Doordat zij immers niet meer ademen langs de neus, maar langs de opening in de hals, wordt de vuile, ingeademde lucht niet meer gefilterd, bevochtigd en verwarmd, en daarop reageren de luchtwegen met de productie van veel slijmen. Die moet de patiënt constant omhoog hoesten, iets wat niet alleen lastig, maar ook sociaal beperkend is. Jammer genoeg bestaat er nog geen afdoende oplossing voor. “Wie die vindt, verdient wat mij betreft de Nobelprijs”, zegt professor Goeleven. “Het is natuurlijk niet het meest sexy onderwerp, waardoor je er niet gemakkelijk middelen voor vindt, maar het is zo’n hardnekkig probleem dat ik er absoluut onderzoek naar wil blijven voeren.”